‘Even voorstellen …’
Sjaak Dol en Anton Henssen, tuin 7
De houtkachel brandt behaaglijk als ik op een wat kille maandag binnenstap in het tuinhuis van Sjaak Dol en Anton Henssen, die helaas
andere bezigheden heeft vandaag, op tuin 7 aan de Margrietlaan.
Het is niet te missen: hier is sprake van een grote hobby, naast die van het tuinieren. Het tuinhuis is omgetoverd tot een heus schildersatelier. Middenin staat de schilderstafel gevuld met allerhande kwasten, een palet en tubes verf, op de grond zie ik spatten verf die getuigen van een intensief gebruik. Langs het plafond en aan de muur hangen prachtige portretten van mensen van allerlei pluimage, ik kijk mijn ogen uit.
Als Sjaak voorstelt, eerst een rondje door de tuin
te lopen breekt de zon net door. ‘Hier aan het water is wat we noemen ons bos, een bonte verzameling bomen en struiken. We hebben pas nog een hoge naaldboom omgezaagd, ze stonden elkaar wat in de weg. De hondsdraf die je hier ziet is een prima bodembedekker, die laten we mooi staan. We hoefden, toen we de tuin overnamen, eigenlijk weinig te veranderen, er stond al mooie beplanting. Naast struiken, bomen, wat bloemen en kruiden natuurlijk ook een grasveld. Kijk, de sloot heeft hier een brede uitstulping, een soort kom. De eenden komen hier aanvliegen over de sloot en nemen dan de bocht over de kom om te landen in het gras aan de overkant, een mooi gezicht’.
Wie ben je, wie zijn jullie?
Terug in het atelier: ‘Ik ben bouwkundige van beroep, werkte de laatste vijf jaar voor mijn pensioen op de Universiteit van Amsterdam. Ik had het er niet erg naar mijn zin, want er was weinig aansturing: De helft werkte keihard en de andere helft voerde weinig uit. Toen ik 57 was ben ik met pensioen gegaan. Anton, die verpleegkundige is en jaren in het AMC in Amsterdam werkte, volgde wat later. We woonden toen in Diemen, in het scheefste huis van Nederland. Als je aan de overkant stond, leek het huis zómaar in het water te kunnen zakken. We hadden al eerder in Frankrijk, in de Bourgogne, een tweede huis gekocht, waar we zo’n vier keer per jaar verbleven. Een paar jaar terug hebben we het verkocht en zijn in Zutphen neergestreken.
Maar Anton miste de reuring van de randstad, en zo kwamen we in Gouda terecht, in een appartement op de plaats waar vroeger de aardewerkfabriek van Goedewaagen stond’. Sinds wanneer tuinieren jullie, en wat was jullie reden of aanleiding om eentuin te nemen?
‘Toen we jaren terug in Amsterdam op een woonboot woonden, hadden we ook al een volkstuin in een complex langs de drukke A10, die volkstuinen zijn er nog steeds. Het is een leuke bezigheid. Dus toen we hier kwamen wonen, hebben we ons ingeschreven. We hebben hier nu viereneenhalf jaar deze tuin’. Zijn jullie ervaren tuiniers of groentjes? ‘Ik heb altijd getuinierd en ben er mee grootgebracht, ik kom van een boerderij in NoordHolland.
Ik vond het in mijn jeugd leuk om bv. bollen te pellen, of aardappelen te rooien bij een oom. Het wonderlijke is, dat we toen geen vlierbessen mochten eten, die zouden giftig zijn, dat dacht men toen. Er werden veel bonen geteeld, dus aten we vaak in plaats van soep witte bonen met boter en peper, of bruine bonen met stroop. Mijn moeder
weckte veel groenten, ik denk nog weleens aan de keulse potten met in het zuur ingelegde sperziebonen, die stonden onder de bedstee waar ik nog in heb gelegen’.
Wat is jullie specialiteit?
Een specialiteit hebben we niet. We verdelen de taken, zo houdt Anton zich bv. altijd bezig met het onkruid tussen de tegels’. Ik merk op, dat Sjaak’s specialiteit het schilderen is en vraag me af of hij ook tuinen schildert. Sjaak: ‘In Zutphen wel, daar schilderde ik bv. vaak wilgen, hoe ouder ze zijn, hoe mooier. Leuk dat die hier nu ook langs ons laantje staan. Op dit moment laat ik me meer inspireren door een portrettenexpositie, niet lang geleden in Amsterdam, van Amsterdammers van 180 verschillende nationaliteiten’. Dat dat heel goed uitpakt is te zien, als ik in het atelier om me heen kijk.
Hebben jullie nog nieuwe plannen voor je tuin?
‘Voorlopig niet, we doen van alles wat, de bomen en struiken groeien niet zo hard, dus dat is goed bij te houden’. Vertel eens een leuk voorval wat jullie meemaakten op de tuin. ‘Er lag altijd een grote snoek in de kom van de sloot, hier naast het huis. Ineens vond ik hem, dood. Om ervan af te zijn, gooide ik hem naar de overkant, in het gras. Had ik beter kunnen laten, want met de wind kwam er een enorme stank van verrotting deze kant op! Dus ben ik toch maar met een schep naar de overkant gegaan en heb hem begraven.
Wat zou de Vereniging verder voor jullie kunnen betekenen of wat kunnen jullie doen voor de Vereniging?
Ik ben geen man voor commissies of ontspanning. Maar als ze me ergens anders voor vragen, is dat altijd goed’. (Op mijn vraag, of hij niet eens in het Praathuis wil exposeren met zijn werk, reageert hij positief. ‘En verder: over deze prachtige plek valt weinig te klagen’. En iemand die op zoveel verschillende plekken heeft gewoond, die kan het weten.